Eerste halve marathon voor Jean van Oosterhout in Moskou

Jean van Oosterhout heeft zijn eerste halve marathon gelopen in Moskou. Jean: "Wat een gewone uitdaging zou moeten zijn, werd natuurlijk weer eens een bijzondere gebeurtenis. Wat er in Moskou is gebeurd, gaat mijn begrip te boven."
Bij de planning voor de training voor de ALS-marathon in New York, hield ik er rekening mee dat ik in Moskou de eindstreep van de halve marathon niet zou halen. Immers, het was de eerste keer dat ik in een massa van sporters liep, en dat was waar ik als een berg tegenop zag. Niet vanwege de afstand, maar vanwege het anticiperen op de andere lopers én op mijn eigen voeten.
Hoe ver ik ook zou zijn gekomen, de halve marathon zou toch altijd geslaagd zijn, juist omdat hiermee weer een nieuwe ervaring wordt opgedaan. Kort na terugkomst in Nederland zou ik op 15 september in Arnhem de Bridge to Bridge Run lopen, een afstand van 10 mijl (16 km). Met de ervaring uit Moskou, zo was mijn hoop, zou ik de wedstrijd in Arnhem misschien wel volledig kunnen uitlopen.
In Rusland verlopen de dingen nooit zoals je als denkt dat ze zullen gaan.Zo ook met deze halve marathon.
Drie dagen voor de wedstrijd liep ik een training van ca. 17 km over een deel van het prachtige parcours door het Gorky park, langs de oever van de rivier de Moskva. Hierbij verkende ik natuurlijk alvast de start van de halve marathon, zodat ik zondag 1 september niet zou hoeven zoeken. De locatie was al snel gevonden. Vlaggen en dranghekken waren al neergezet en er stond zelfs al een reportagewagen van “Het Eerste Kanaal”, de belangrijkste propaganda TV-zender van de Grote Roerganger van dit land.
Zondag 1 september ben ik voor de zekerheid toch extra vroeg opgestaan om eventuele tegenvallers in te calculeren. Ik wilde zo vroeg mogelijk op de startlocatie zijn. Mijn verwachting was, dat ik bij de uitgiftepost van de startnummers, veel tijd zou verliezen, omdat men mijn naam niet zou kunnen vinden op de deelnemerslijsten.
Als ontbijt nam ik een beetje yoghurt met muesli en een banaan en controleerde tijdens het eten nogmaals de website van RussiaRunning, om te zien of er nog mededelingen waren. Die waren er niet. Verder zocht ik welk metrostation het dichtst bij de startlocatie lag. Moskou heeft ruim 12 miljoen (geregistreerde) inwoners en een enorm metronetwerk dat per jaar uitbreidt.
Per dag maken 6,7 miljoen mensen gebruik van de metro. Hoewel het metronetwerk van Moskou 230 stations telt, meende ik dat het vanaf de 2 dichtstbijzijnde stations toch nog een klein halfuurtje lopen was naar de startlocatie. Voor Moskovieten is dat erg ver, maar voor mij was het een prachtige opwarming voor de wedstrijd.
Ik koos voor metrostation Шаболовская (Shabalovskaia) en dat bleek een ongelukkige keuze.
Eenmaal boven de grond, moest aanzienlijk verder worden gewandeld naar het Gorky park dan ik had gedacht. Gelukkig dat ik zo ruim in mijn tijd zat. Dat bedoel ik nu met “het incalculeren van tegenvallers”.
Na 50 minuten flink doorwandelen, kwam ik eindelijk bij het Gorky park aan. Nu nog een klein stukje door het park richting de oever van de Moskva lopen, en ik zou er zijn.. Ik kwam er inderdaad, maar er was er geen start!
Er waren geen mensen van de organisatie, de dranghekken, de vlaggen, TV-auto… weg, foetsie! En de geüniformeerde parkwachters? Die wisten natuurlijk van niets.
Later bleek dat de organisatie de start zonder berichtgeving maar liefst 7 km langs de oever van de Moskva had verplaatst naar de andere kant van het enorme park. Ik was ruim op tijd op de oorspronkelijke startlocatie, maar het was onmogelijk om de nieuwe startlocatie op tijd voor het startschot te bereiken. Openbaar vervoer was er niet, een taxi was evenmin op tijd te bereiken. En lopen duurde te lang.
Uiteindelijk zag ik enkele medewerkers van de organisatie, die bezig waren om een detectie-mat uit te rollen op de weg langs de oever van de rivier. Dergelijke matten zijn bedoeld om de tijden van de lopers te registreren, die allemaal een chip in hun startnummer dragen. Deze matten haalden de mannen uit een bestelbusje. Ondertussen zag ik nog 12 ontredderde lopers, die ook op zoek waren naar hun start, die er niet bleek te zijn.
Ik vroeg de mannen om een lift naar de nieuwe startlocatie, want dan zou het allemaal nog wel haalbaar zijn. Maar nee: protocol.
“Protocol” is een belangrijk Russisch woordje, waaraan alles wordt opgehangen. Dit om te verhullen dat je het eigenlijk niet wilt en om te voorkomen dat je “service” moet verlenen. Dat laatste woordje, “service” bestaat niet in het Russisch. Maar ook hierop was ik voorbereid. Uit een klein zakje in mijn sportbroek toverde ik een bankbiljet van 200 roebel. Nu kwam er een dialoog op gang tussen de beide medewerkers van de organisatie. Wat er ging gebeuren bleef onduidelijk. Een complicerende factor was, dat er nog 12 lopers stonden, die ook graag mee wilden naar de start. De chauffeur wilde nog eens 200 roebel voor zijn collega, die achterbleef bij de spullen. Ik had er geen moeite mee (200 roebel is EUR 2,60). Nog voor ik nog een biljet van 200 uit mijn zak kon halen, gaf een andere hardloper dit al aan de chauffeur. Ik griste het biljet uit zijn handen, gaf het terug aan de loper en zei: “Betaling bij aankomst op de startlocatie, die jullie zonder berichtgeving hebben verplaatst.” En zo kropen 13 hardlopers in een auto die over slechts 5 zitplaatsen en een overvolle bergruimte beschikte.
Ver kwamen wij echter niet. Na 1 km bereikten wij een slagboom met parkwachter. De parkwachter liet ons niet door, maar belde na ons verhaal zijn chef. Zijn chef belde diens chef. Inmiddels verstreek de tijd en zag het er steeds slechter voor ons uit.
De chef belde terug, terwijl onze parkwachter knikte alsof hij in de leer was geweest bij de oude jaknikkers van Schoonebeek.
De situatie werd pas echt hoopvol toen hij al knikkend op onze auto afkwam en hij zijn chef luid en duidelijk antwoordde met: “Da, da, da.” Bij onze auto aangekomen was het gesprek beëindigd en zei hij ons: “Njet!”
13 oververhitte hardlopers stapten uit de auto en de meesten liepen teleurgesteld richting de uitgang van het park. Zij woonden in Moskou en hadden over twee weken een nieuwe kans om hier een halve marathon te lopen. Die kans had ik niet en daarom greep ik andere aan. Aan de andere kant van de slagboom reed een tractor van de parkdienst, die een aanhanger voorttrok met daarop een enorme watertank.
De chauffeur gaf aanvankelijk geen toestemming om mee te rijden, maar “als ik moed had”, zei hij, dan mocht ik achterop de aanhangwagen klimmen en een kilometer meerijden over het parcours. Ik verstond niet alles wat de chauffeur zei, maar hier zat duidelijk een luchtje aan. Dat maakte mij niet uit, want elke kilometer in de juist richting was mooi meegenomen. Dus klom ik op het smalle stalen platform aan de achterkant de watertank. Althans, ik dacht dat het een watertank was. Helaas bleek het een soort giertank te zijn, waarmee het park werd bemest. De kar was gelukkig schoon, maar zoals ik al vreesde zat er een luchtje aan en dat luchtje was niet om te harden.
Na een kilometer sloeg de tractor af, weg van de rivier. Ik moest de route langs de rivier volgen en had nog 5 km te gaan.
De uitgiftepost van de startnummers zou over 25 minuten sluiten.
De start zou over 40 minuten plaatsvinden.
En dus zette ik de metronoom aan - op 84 piepjes per minuut in plaats van 82 piepjes - en begon te rennen.
Ik bereikte de startlocatie 10 minuten voordat het startschot zou klinken, maar wel na sluiting van de uitgiftepost voor de startnummers.
Gelukkig was men bereid om mij een startnummer te verstrekken, maar nu gebeurde wel wat ik had verwacht. Men kon mijn naam niet vinden op de deelnemerslijst.
Mijn vermoeden was dat ik niet onder “Oosterhout” maar onder “van” was geregistreerd en ook dat men mijn naam had omgezet in Russisch schrift. Ongevraagd pakte ik een deel van hun lijst en keek als eerst onder de “B”, wat in het Russisch een “V” is.
Vrijwel onmiddellijk vond ik mijn naam en ik kreeg meteen mijn startnummer met 4 veiligheidsspelden.
Vanwege de inspanningen en de start die over enkele minuten plaatsvond lukte het niet goed om, met handen die ik niet kon voelen en die enorm trilden, het startnummer snel op mijn shirt te spelden.
Toen dat uiteindelijk wel lukte, bleek ik het voor- en achterpand van het t-shirt aan elkaar te hebben gespeld en kreeg ik mijn shirt niet aan. Een trainer van RussiaRunning hielp mij uit de brand. Terwijl ik nog bezig was het t-shirt aan te trekken klonk het startschot. Het duurde even voordat de massa van hardlopers op gang kwam, waardoor ik toch nog op tijd was om met alle deelnemers te starten aan de 21,1 km.
En zo diende het volgende probleem zich aan. De metronoom weigerde dienst. De trainer van RussiaRunning, die mij eerder uit de brand hielp, deed dat nu weer. Snel legde ik uit wat er aan de hand was. Samen met vier andere trainers begeleidden zij een aantal groepen van lopers. Afwisselend liepen de verschillende trainers voor mij uit als mijn haas. Pas na het keerpunt op 10,5 km had ik door dat de trainers mij van de ene groep naar een volgende snellere groep trokken. Op dat moment kreeg ik het gevoel dat het uitlopen van de halve marathon toch nog zou lukken.
De chaos van de lopers om mij heen heb ik wel gemerkt, maar door mijn concentratie op de voetbewegingen van mijn hazen had ik er nauwelijks last van. Ook is er niemand tegen mij aangelopen en raakte ik niet uit evenwicht.
Het parcours bevatte 3 flinke hoogteverschillen die op de heenweg en op de terugweg moesten worden genomen. En dat was een uitstekende oefening voor New York, waar het marathonparcours 5 of 6 hoge bruggen bevat.
Wat onmogelijk bleek, was om tijdens het lopen op zicht-focus, water aan te nemen bij een drinkpost. De handen doen dan niet wat ik van hen verlang. En dat is een reden te meer om in New York 100% zelfstandig te lopen op het geluid van een goed werkende metronoom.
Toen ik over de finish kwam had ik die ochtend eerst 5 km en daarna 21,1 km gelopen. De eerste 5 km in binnen een half uur en tien minuten later begon de 21,1 km, die binnen krap 2 uur werd afgelegd, om precies te zijn 1 uur en 58 minuten. En zo blijkt maar weer dat een tegenslag achteraf een enorme “blessing in disguise” kan zijn.
Bridge to Bridge te Arnhem
Inmiddels ben ik weer terug in Nederland en is de training in een hogere versnelling gekomen. Afgelopen zondag liep ik de Bridge to Bridge in Arnhem. De afstand was beperkt tot 10 mijl (16 km), maar de moeilijkheidsgraad was de hoogste tot nu toe.
Het probleem was niet het lopen van de afstand, maar het lopen tussen die duizenden andere lopers. In Rusland ging dat beter dan verwacht, omdat ik begeleiding had en de loop-menigte iets minder chaotisch was. Arnhem bleek echter een veel betere “leerschool” voor New York. Hier liep ik voor het eerst geheel zelfstandig (op het geluid van een metronoom) tussen de massa.
De metronoom zou afgesteld moeten worden op 164 piepjes per minuut, dat is één piepje per voet, per stap. Dat gaat echter te snel voor het brein. Ik heb mij aangeleerd om te lopen op 82 piepjes per minuut, gericht op mijn rechter voet. Dan hoef ik alleen nog maar na te denken over mijn linker voet. Dat vergt nog steeds ongelooflijk veel concentratie, maar het werkt.
Nu kwamen er echter aandachtspunten bij; lopers die je links en rechts passeren, voor je lopend plots vaart minderen, terwijl mijn metronoom een vast ritme van 82 piepjes per minuut had en ik mijn snelheid moeilijk kon minderen of versnellen.
Je kunt dit hinderlijk vinden, je kunt ook kijken hoe je het kunt oplossen. En die oplossing is eenvoudig, want ik ben in staat om maximaal 2 km zonder hulpmiddelen te lopen. En dus trok ik het oordopje, waarmee ik de piepjes van mijn metronoom hoor, uit mijn oor en verminderde of vermeerderde snelheid. En zo werd ook de 10 mijl van Arnhem de eerst zelfstandig uitgelopen wedstrijd.
Zondag 22 september a.s. volgt in Alphen aan den Rijn de zwaarste training met het ALS marathon team: Het lopen van een afstand tussen 25 en 30 km.
Hoe ver ik ook zou zijn gekomen, de halve marathon zou toch altijd geslaagd zijn, juist omdat hiermee weer een nieuwe ervaring wordt opgedaan. Kort na terugkomst in Nederland zou ik op 15 september in Arnhem de Bridge to Bridge Run lopen, een afstand van 10 mijl (16 km). Met de ervaring uit Moskou, zo was mijn hoop, zou ik de wedstrijd in Arnhem misschien wel volledig kunnen uitlopen.
In Rusland verlopen de dingen nooit zoals je als denkt dat ze zullen gaan.Zo ook met deze halve marathon.
Drie dagen voor de wedstrijd liep ik een training van ca. 17 km over een deel van het prachtige parcours door het Gorky park, langs de oever van de rivier de Moskva. Hierbij verkende ik natuurlijk alvast de start van de halve marathon, zodat ik zondag 1 september niet zou hoeven zoeken. De locatie was al snel gevonden. Vlaggen en dranghekken waren al neergezet en er stond zelfs al een reportagewagen van “Het Eerste Kanaal”, de belangrijkste propaganda TV-zender van de Grote Roerganger van dit land.
Zondag 1 september ben ik voor de zekerheid toch extra vroeg opgestaan om eventuele tegenvallers in te calculeren. Ik wilde zo vroeg mogelijk op de startlocatie zijn. Mijn verwachting was, dat ik bij de uitgiftepost van de startnummers, veel tijd zou verliezen, omdat men mijn naam niet zou kunnen vinden op de deelnemerslijsten.
Als ontbijt nam ik een beetje yoghurt met muesli en een banaan en controleerde tijdens het eten nogmaals de website van RussiaRunning, om te zien of er nog mededelingen waren. Die waren er niet. Verder zocht ik welk metrostation het dichtst bij de startlocatie lag. Moskou heeft ruim 12 miljoen (geregistreerde) inwoners en een enorm metronetwerk dat per jaar uitbreidt.
Per dag maken 6,7 miljoen mensen gebruik van de metro. Hoewel het metronetwerk van Moskou 230 stations telt, meende ik dat het vanaf de 2 dichtstbijzijnde stations toch nog een klein halfuurtje lopen was naar de startlocatie. Voor Moskovieten is dat erg ver, maar voor mij was het een prachtige opwarming voor de wedstrijd.
Ik koos voor metrostation Шаболовская (Shabalovskaia) en dat bleek een ongelukkige keuze.
Eenmaal boven de grond, moest aanzienlijk verder worden gewandeld naar het Gorky park dan ik had gedacht. Gelukkig dat ik zo ruim in mijn tijd zat. Dat bedoel ik nu met “het incalculeren van tegenvallers”.
Na 50 minuten flink doorwandelen, kwam ik eindelijk bij het Gorky park aan. Nu nog een klein stukje door het park richting de oever van de Moskva lopen, en ik zou er zijn.. Ik kwam er inderdaad, maar er was er geen start!
Er waren geen mensen van de organisatie, de dranghekken, de vlaggen, TV-auto… weg, foetsie! En de geüniformeerde parkwachters? Die wisten natuurlijk van niets.
Later bleek dat de organisatie de start zonder berichtgeving maar liefst 7 km langs de oever van de Moskva had verplaatst naar de andere kant van het enorme park. Ik was ruim op tijd op de oorspronkelijke startlocatie, maar het was onmogelijk om de nieuwe startlocatie op tijd voor het startschot te bereiken. Openbaar vervoer was er niet, een taxi was evenmin op tijd te bereiken. En lopen duurde te lang.
Uiteindelijk zag ik enkele medewerkers van de organisatie, die bezig waren om een detectie-mat uit te rollen op de weg langs de oever van de rivier. Dergelijke matten zijn bedoeld om de tijden van de lopers te registreren, die allemaal een chip in hun startnummer dragen. Deze matten haalden de mannen uit een bestelbusje. Ondertussen zag ik nog 12 ontredderde lopers, die ook op zoek waren naar hun start, die er niet bleek te zijn.
Ik vroeg de mannen om een lift naar de nieuwe startlocatie, want dan zou het allemaal nog wel haalbaar zijn. Maar nee: protocol.
“Protocol” is een belangrijk Russisch woordje, waaraan alles wordt opgehangen. Dit om te verhullen dat je het eigenlijk niet wilt en om te voorkomen dat je “service” moet verlenen. Dat laatste woordje, “service” bestaat niet in het Russisch. Maar ook hierop was ik voorbereid. Uit een klein zakje in mijn sportbroek toverde ik een bankbiljet van 200 roebel. Nu kwam er een dialoog op gang tussen de beide medewerkers van de organisatie. Wat er ging gebeuren bleef onduidelijk. Een complicerende factor was, dat er nog 12 lopers stonden, die ook graag mee wilden naar de start. De chauffeur wilde nog eens 200 roebel voor zijn collega, die achterbleef bij de spullen. Ik had er geen moeite mee (200 roebel is EUR 2,60). Nog voor ik nog een biljet van 200 uit mijn zak kon halen, gaf een andere hardloper dit al aan de chauffeur. Ik griste het biljet uit zijn handen, gaf het terug aan de loper en zei: “Betaling bij aankomst op de startlocatie, die jullie zonder berichtgeving hebben verplaatst.” En zo kropen 13 hardlopers in een auto die over slechts 5 zitplaatsen en een overvolle bergruimte beschikte.
Ver kwamen wij echter niet. Na 1 km bereikten wij een slagboom met parkwachter. De parkwachter liet ons niet door, maar belde na ons verhaal zijn chef. Zijn chef belde diens chef. Inmiddels verstreek de tijd en zag het er steeds slechter voor ons uit.
De chef belde terug, terwijl onze parkwachter knikte alsof hij in de leer was geweest bij de oude jaknikkers van Schoonebeek.
De situatie werd pas echt hoopvol toen hij al knikkend op onze auto afkwam en hij zijn chef luid en duidelijk antwoordde met: “Da, da, da.” Bij onze auto aangekomen was het gesprek beëindigd en zei hij ons: “Njet!”
13 oververhitte hardlopers stapten uit de auto en de meesten liepen teleurgesteld richting de uitgang van het park. Zij woonden in Moskou en hadden over twee weken een nieuwe kans om hier een halve marathon te lopen. Die kans had ik niet en daarom greep ik andere aan. Aan de andere kant van de slagboom reed een tractor van de parkdienst, die een aanhanger voorttrok met daarop een enorme watertank.
De chauffeur gaf aanvankelijk geen toestemming om mee te rijden, maar “als ik moed had”, zei hij, dan mocht ik achterop de aanhangwagen klimmen en een kilometer meerijden over het parcours. Ik verstond niet alles wat de chauffeur zei, maar hier zat duidelijk een luchtje aan. Dat maakte mij niet uit, want elke kilometer in de juist richting was mooi meegenomen. Dus klom ik op het smalle stalen platform aan de achterkant de watertank. Althans, ik dacht dat het een watertank was. Helaas bleek het een soort giertank te zijn, waarmee het park werd bemest. De kar was gelukkig schoon, maar zoals ik al vreesde zat er een luchtje aan en dat luchtje was niet om te harden.
Na een kilometer sloeg de tractor af, weg van de rivier. Ik moest de route langs de rivier volgen en had nog 5 km te gaan.
De uitgiftepost van de startnummers zou over 25 minuten sluiten.
De start zou over 40 minuten plaatsvinden.
En dus zette ik de metronoom aan - op 84 piepjes per minuut in plaats van 82 piepjes - en begon te rennen.
Ik bereikte de startlocatie 10 minuten voordat het startschot zou klinken, maar wel na sluiting van de uitgiftepost voor de startnummers.
Gelukkig was men bereid om mij een startnummer te verstrekken, maar nu gebeurde wel wat ik had verwacht. Men kon mijn naam niet vinden op de deelnemerslijst.
Mijn vermoeden was dat ik niet onder “Oosterhout” maar onder “van” was geregistreerd en ook dat men mijn naam had omgezet in Russisch schrift. Ongevraagd pakte ik een deel van hun lijst en keek als eerst onder de “B”, wat in het Russisch een “V” is.
Vrijwel onmiddellijk vond ik mijn naam en ik kreeg meteen mijn startnummer met 4 veiligheidsspelden.
Vanwege de inspanningen en de start die over enkele minuten plaatsvond lukte het niet goed om, met handen die ik niet kon voelen en die enorm trilden, het startnummer snel op mijn shirt te spelden.
Toen dat uiteindelijk wel lukte, bleek ik het voor- en achterpand van het t-shirt aan elkaar te hebben gespeld en kreeg ik mijn shirt niet aan. Een trainer van RussiaRunning hielp mij uit de brand. Terwijl ik nog bezig was het t-shirt aan te trekken klonk het startschot. Het duurde even voordat de massa van hardlopers op gang kwam, waardoor ik toch nog op tijd was om met alle deelnemers te starten aan de 21,1 km.
En zo diende het volgende probleem zich aan. De metronoom weigerde dienst. De trainer van RussiaRunning, die mij eerder uit de brand hielp, deed dat nu weer. Snel legde ik uit wat er aan de hand was. Samen met vier andere trainers begeleidden zij een aantal groepen van lopers. Afwisselend liepen de verschillende trainers voor mij uit als mijn haas. Pas na het keerpunt op 10,5 km had ik door dat de trainers mij van de ene groep naar een volgende snellere groep trokken. Op dat moment kreeg ik het gevoel dat het uitlopen van de halve marathon toch nog zou lukken.
De chaos van de lopers om mij heen heb ik wel gemerkt, maar door mijn concentratie op de voetbewegingen van mijn hazen had ik er nauwelijks last van. Ook is er niemand tegen mij aangelopen en raakte ik niet uit evenwicht.
Het parcours bevatte 3 flinke hoogteverschillen die op de heenweg en op de terugweg moesten worden genomen. En dat was een uitstekende oefening voor New York, waar het marathonparcours 5 of 6 hoge bruggen bevat.
Wat onmogelijk bleek, was om tijdens het lopen op zicht-focus, water aan te nemen bij een drinkpost. De handen doen dan niet wat ik van hen verlang. En dat is een reden te meer om in New York 100% zelfstandig te lopen op het geluid van een goed werkende metronoom.
Toen ik over de finish kwam had ik die ochtend eerst 5 km en daarna 21,1 km gelopen. De eerste 5 km in binnen een half uur en tien minuten later begon de 21,1 km, die binnen krap 2 uur werd afgelegd, om precies te zijn 1 uur en 58 minuten. En zo blijkt maar weer dat een tegenslag achteraf een enorme “blessing in disguise” kan zijn.
Bridge to Bridge te Arnhem
Inmiddels ben ik weer terug in Nederland en is de training in een hogere versnelling gekomen. Afgelopen zondag liep ik de Bridge to Bridge in Arnhem. De afstand was beperkt tot 10 mijl (16 km), maar de moeilijkheidsgraad was de hoogste tot nu toe.
Het probleem was niet het lopen van de afstand, maar het lopen tussen die duizenden andere lopers. In Rusland ging dat beter dan verwacht, omdat ik begeleiding had en de loop-menigte iets minder chaotisch was. Arnhem bleek echter een veel betere “leerschool” voor New York. Hier liep ik voor het eerst geheel zelfstandig (op het geluid van een metronoom) tussen de massa.
De metronoom zou afgesteld moeten worden op 164 piepjes per minuut, dat is één piepje per voet, per stap. Dat gaat echter te snel voor het brein. Ik heb mij aangeleerd om te lopen op 82 piepjes per minuut, gericht op mijn rechter voet. Dan hoef ik alleen nog maar na te denken over mijn linker voet. Dat vergt nog steeds ongelooflijk veel concentratie, maar het werkt.
Nu kwamen er echter aandachtspunten bij; lopers die je links en rechts passeren, voor je lopend plots vaart minderen, terwijl mijn metronoom een vast ritme van 82 piepjes per minuut had en ik mijn snelheid moeilijk kon minderen of versnellen.
Je kunt dit hinderlijk vinden, je kunt ook kijken hoe je het kunt oplossen. En die oplossing is eenvoudig, want ik ben in staat om maximaal 2 km zonder hulpmiddelen te lopen. En dus trok ik het oordopje, waarmee ik de piepjes van mijn metronoom hoor, uit mijn oor en verminderde of vermeerderde snelheid. En zo werd ook de 10 mijl van Arnhem de eerst zelfstandig uitgelopen wedstrijd.
Zondag 22 september a.s. volgt in Alphen aan den Rijn de zwaarste training met het ALS marathon team: Het lopen van een afstand tussen 25 en 30 km.
Hartelijke groeten,
Jean van Oosterhout
Geplaatst op 17-09-2019
< VorigeVolgende >
Share on: