Altijd rechts houden

In de zomer van 2015 fietst een groep middelbare scholieren samen met hun begeleiders op een rechte weg die niet in rijstroken is verdeeld. Nadat een paar leerlingen vallen, komt de groep tot stilstand.

Foto: Chris van Dijk

Eén van de begeleiders geeft na de valpartij aanwijzingen aan de groep en staat daarvoor op de weghelft bestemd voor het tegemoetkomende verkeer. Een fietser komt op dit moment in tegengestelde richting op een crossfiets aanrijden. Deze komt in contact met de begeleider, waarna de fietser ten val komt.

De vraag die hier centraal staat is of, door de omstandigheden zoals hierboven genoemd, de begeleider een verwijt kan worden gemaakt op grond van art. 5 WVW. Dat die zich zodanig heeft gedragen dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd. Als dit inderdaad zo zou is, zou dat tot gevolg hebben dat de begeleider onrechtmatig gehandeld heeft tegen de fietser.

Het hof komt tot de conclusie dat de begeleider zich niet zodanig heeft gedragen dat sprake is van handelen in strijd met art. 5 WVW tegenover de fietser. De begeleider heeft genoeg afstand gehouden en het hof neemt in haar overweging ook mee dat de fietser niets heeft gesteld ten aanzien van diens eigen positie op de weg. Ook wordt de fietser verweten door te fietsen ondanks dat deze zag dat de verkeerssituatie ‘rommelig’ was. Het hof komt daarom tot het oordeel dat de fietser heeft gehandeld in strijd met art. 3 RVV door onvoldoende rechts te houden én art. 19 RVV waaruit blijkt dat de bestuurder altijd in staat moet zijn het voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover de weg kan worden overzien.

Klik hier voor de uitspraak.
Geschreven door Chris van Dijk en Petra Oskam - Kennedy van der Laan
Geplaatst op 24-04-2020

< VorigeVolgende >


Share on: