Sterfte bij mensen met langdurige zorg verder toegenomen

In week 52 overleden 3,8 duizend mensen. De sterfte bij mensen met langdurige zorg is verder toegenomen. Er overleden bijna 40 procent meer Wlz-zorggebruikers dan je in deze periode zou verwachten. Bij de overige bevolking is het aantal overledenen vrijwel normaal voor de tijd van het jaar. Dat meldt het CBS op basis van de voorlopige sterftecijfers per week.

Sinds week 39 is de wekelijkse sterfte hoger dan verwacht. In de tweede golf van de coronapandemie overleden tot en met week 52 bijna 48 duizend mensen, 6,7 duizend  meer dan je in deze periode zou verwachten.
 

Sterfte bij Wlz-zorggebruikers toegenomen
De sterfte bij mensen die zorg ontvingen in het kader van de Wet langdurige zorg is in week 52 toegenomen. Er overleden circa 1 700 Wlz-zorggebruikers, zoals bewoners van verpleeghuizen en gehandicaptenzorginstellingen. Dit zijn 500 meer overledenen, en relatief gezien bijna 40 procent meer dan verwacht in deze periode. In de overige bevolking overleden bijna 2 100 mensen, een daling van 200 ten opzichte van week 51. De sterfte in deze groep is in week 52 nagenoeg zoals verwacht voor de tijd van het jaar.


In de tweede golf, vanaf week 39 tot en met week 52, overleden tot nu toe 18,7 duizend Wlz-zorggebruikers. Dat zijn 3,4 duizend meer mensen dan je in deze periode zou verwachten, een toename van ruim 20 procent. In de overige bevolking overleden in de tweede golf tot nu toe 29,2 duizend mensen, een dikke 10 procent meer dan je in deze periode zou verwachten (3,3 duizend meer).


Sterfte bij mensen onder de 65 jaar neemt af 
De sterfte onder mensen jonger dan 65 jaar is in week 52 afgenomen. Die week overleden 425 mensen die nog geen 65 waren en dat is nagenoeg gelijk aan de verwachte sterfte. Onder 80-plussers overleden net als in week 51 bijna 2 300 mensen, 400 meer dan verwacht. Er overleden ruim 1.100 mensen van 65 tot 80 jaar (circa 180 meer dan verwacht).  


In de tweede golf, vanaf week 39 tot en met week 52, overleden tot nu toe 27,1 duizend 80-plussers, 18 procent meer (4,2 duizend meer) dan je in deze periode zou verwachten. Onder 65- tot 80-jarigen stierven ook 18 procent meer mensen dan verwacht (ruim 2,2 duizend meer). Onder mensen jonger dan 65 jaar overleden in de tweede golf tot nu toe bijna 5 procent meer mensen (circa 280 meer).


Relatief hoge oversterfte in Noord-Brabant
In de tweede golf tot nu toe (week 39 tot en met week 52) is de relatieve oversterfte het hoogst in  Noord-Brabant en Zuid-Holland (beide rond 20,5 procent). Zij worden op de voet gevolgd door Utrecht, Overijssel en Flevoland met rond 20 procent hoger dan verwachte sterfte. Zeeland heeft in de tweede golf tot nu toe geen echte oversterfte gehad en ook in Groningen blijft de oversterfte tot nu toe beperkt.


Sterfte aan COVID-19 tot en met juni bekend
De cijfers over de (over)sterfte zijn gebaseerd op de dagelijkse berichten over het aantal overledenen die het CBS dagelijks ontvangt. Deze berichten bevatten geen informatie over de doodsoorzaak. Deze informatie ontvangt het CBS later via een doodsoorzakenverklaring. Voor alle overledenen tot en met juni 2020 is de doodsoorzaak bekend. Volgens deze cijfers overleden iets meer dan 10 duizend mensen aan COVID-19 van maart tot en met juni 2020, zoals het CBS op 1 oktober publiceerde. De oversterfte in die periode wordt dus volledig veroorzaakt door sterfte aan het nieuwe coronavirus. Meer informatie over de regionale verdeling van de sterfte aan COVID-19 op basis van de doodsoorzakenverklaringen is te vinden in het op 26 november gepubliceerde nieuwsbericht van het CBS.


Informatiebronnen RIVM
Het RIVM ontvangt dagelijks meldingen van overleden COVID-19-patiënten vanuit de GGD’s. Omdat mogelijk niet alle mensen met COVID-19 zich laten testen, er geen meldingsplicht geldt voor overlijden aan COVID-19 en de registratie soms wat langer duurt, zullen de werkelijke aantallen overleden COVID-19 patiënten in Nederland waarschijnlijk hoger zijn.


Tot en met juni 2020 heeft het RIVM 6 182 overleden COVID-19-patiënten geregistreerd. In week 39 tot en met week 52 registreerde het RIVM 4 862 overleden COVID-19-patiënten, waarvan 431 in week 52 (stand 7 januari 2021). In de tussenliggende periode ging het om minder dan 200 overleden COVID-19-patiënten.


Sterfte aan COVID-19 tot en met juni bekend
De cijfers over de (over)sterfte zijn gebaseerd op de dagelijkse berichten over het aantal overledenen die het CBS dagelijks ontvangt. Deze berichten bevatten geen informatie over de doodsoorzaak. Deze informatie ontvangt het CBS later via een doodsoorzakenverklaring. Voor alle overledenen tot en met juni 2020 is de doodsoorzaak bekend. Volgens deze cijfers overleden iets meer dan 10 duizend mensen aan COVID-19 van maart tot en met juni 2020, zoals het CBS op 1 oktober publiceerde. De oversterfte in die periode wordt dus volledig veroorzaakt door sterfte aan het nieuwe coronavirus. Meer informatie over de regionale verdeling van de sterfte aan COVID-19 op basis van de doodsoorzakenverklaringen is te vinden in het op 26 november gepubliceerde nieuwsbericht van het CBS.


Informatiebronnen RIVM
Het RIVM ontvangt dagelijks meldingen van overleden COVID-19-patiënten vanuit de GGD’s. Omdat mogelijk niet alle mensen met COVID-19 zich laten testen, er geen meldingsplicht geldt voor overlijden aan COVID-19 en de registratie soms wat langer duurt, zullen de werkelijke aantallen overleden COVID-19 patiënten in Nederland waarschijnlijk hoger zijn.


Tot en met juni 2020 heeft het RIVM 6 182 overleden COVID-19-patiënten geregistreerd. In week 39 tot en met week 52 registreerde het RIVM 4 862 overleden COVID-19-patiënten, waarvan 431 in week 52 (stand 7 januari 2021). In de tussenliggende periode ging het om minder dan 200 overleden COVID-19-patiënten.

 
Geplaatst op 08-01-2021

< VorigeVolgende >


Share on: