Garagebedrijf aansprakelijk na aanrijding tussen tractor en trein

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft zich in zijn arrest van 22 november 2022 uitgelaten over de vraag welke partij aansprakelijk is voor de schade van NS en ProRail, nadat op 5 december 2007 op een spoorwegovergang in de omgeving van Coevorden een aanrijding plaatsvond tussen een tractor en een goederentrein van NS. U kunt het arrest hier teruglezen.

Feiten
Op 5 december 2007 vond op een spoorwegovergang in de omgeving van Coevorden een aanrijding plaats tussen een tractor van het bedrijf Westo en een goederentrein van NS. De motor van de tractor was afgeslagen op de spoorwegovergang, waarna de chauffeur er niet in slaagde de motor tijdig aan de praat te krijgen. Als gevolg van het ongeval hebben NS en ProRail schade opgelopen. De schade van NS vanwege de beschadigde trein bedraagt € 338.847,82, terwijl de schade van ProRail vanwege de beschadigde spoorwegbeveiliging € 84.980,00 bedraagt.


Wie is er aansprakelijk voor de schade van NS en ProRail? 
NS en ProRail hebben Westo, het bedrijf waarvan de tractor was, aansprakelijk gesteld voor hun schade. De aansprakelijkheidsverzekeraar van Westo, Vivat, heeft de schade van beide partijen vervolgens vergoed. Vivat is echter van mening dat niet zijn verzekerde Westo, maar twee andere partijen aansprakelijk zijn voor de schade als gevolg van de aanrijding: Same Deutz-Fahr Deutschland GmbH (hierna: SDF), de partij die de tractor begin 2007 had verkocht aan Westo, en een garagebedrijf dat op 14 november 2007 onderhoud had verricht aan de tractor en reparatiewerkzaamheden aan de versnellingsbak


Vivat heeft SDF en het garagebedrijf aansprakelijk gesteld. Vivat is een procedure tegen hen begonnen bij de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen. In het tussenarrest van 13 april 2021 heeft het hof de beslissing van de rechtbank om de vordering tegen SDF af te wijzen bekrachtigd. De procedure tegen SDF is daarmee geëindigd.


In datzelfde tussenarrest heeft het hof overwogen dat het er op basis van een door de deskundigen van HAN verricht onderzoek vanuit gaat dat de tractor op de spoorwegovergang stil is komen te staan vanwege een knik in de brandstofleiding. Het hof heeft echter ook overwogen dat Vivat nog niet heeft bewezen dat de monteur die de werkzaamheden heeft verricht, ook daadwerkelijk een fout heeft gemaakt.


In een volgend tussenarrest heeft het hof vervolgens een deskundige benoemd die zich moet buigen over de vraag of de monteur die de werkzaamheden heeft verricht, ook daadwerkelijk een fout heeft gemaakt. De deskundige concludeert dat de knik in de brandstofleiding, welke knik eerder al door het hof als oorzaak was aangewezen van het stil komen staan van de tractor op de spoorwegovergang, bij de door de monteur verrichte reparatiewerkzaamheden op 14 november 2007 is ontstaan. Andere oorzaken worden uitgesloten door de deskundige. De deskundige concludeert dat het ontstaan van een knik bij deze werkzaamheden het gevolg is van het feit dat de monteur de positie van de slangen onder de cabine niet of onvoldoende heeft gecontroleerd. Het probleem van een knik in de brandstofleiding komt vaker voor en tijdens en na een reparatie moet iedere monteur zijn werkzaamheden visueel controleren en zich ervan vergewissen dat niets over het hoofd wordt gezien.


Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van het hof dat de monteur een fout gemaakt heeft.  Het ontstaan van een knik in de brandstofleiding was vermijdbaar en zou bij een zorgvuldige (visuele) controle, die van de monteur verwacht had mogen worden, ontdekt zijn. Al met al is de monteur tekortgeschoten in de zorg die van hem verwacht mocht worden. Hij heeft dan ook een fout gemaakt waarvoor het garagebedrijf als diens werkgever volledig aansprakelijk is.


Relativiteitsvereiste
Het garagebedrijf stelt zich nog wel op het standpunt dat de vordering van Vivat moet stranden op het relativiteitsvereiste. Indien haar monteur al een fout heeft gemaakt door een ongeschreven zorgvuldigheidsnorm niet in acht te nemen, dan gaat het om een norm die de verhouding tussen haar als opdrachtnemer en Westo als opdrachtgever betreft. Die norm strekt niet ter bescherming van willekeurige verkeersdeelnemers en zeker niet van eigenaren van zaken ten behoeve van het spoorwegverkeer, zo klinkt het betoog.


Het betoog wordt echter verworpen door het hof. Het hof overweegt dat het garagebedrijf de opdracht had gekregen om een tractor, een zwaar motorvoertuig waarmee (ook) op de openbare weg wordt gereden, te repareren. Wanneer zo’n tractor een defect heeft – de remmen weigeren bijvoorbeeld – kan dat ernstige gevaren opleveren voor de chauffeur van het voertuig, maar ook voor andere verkeersdeelnemers en daarnaast kan het leiden tot materiële schade aan het voertuig en aan objecten in en rond de openbare weg. Een tractor met een technisch defect is dus ‘een gevaar op de weg’, voor de eigenaar en de chauffeur van de tractor, maar ook voor andere verkeersdeelnemers en eigenaren van objecten op of aan de weg. Tegen die achtergrond dienen reparaties aan een tractor zorgvuldig te gebeuren, beredeneert het hof. De bij een zorgvuldige reparatie in acht te nemen normen zijn dan ook, voor zover schending ervan tot een defect aan de tractor kan leiden, veiligheidsnormen die bij een reparatie ook strekken tot bescherming van de belangen van anderen dan de eigenaar van de tractor en/of de opdrachtgever van de reparatie van de tractor. Daar vallen ook de belangen van NS en ProRail onder, aldus het hof.


Conclusie
De conclusie van het hof luidt uiteindelijk dat het garagebedrijf volledig aansprakelijk is voor de schade van NS en ProRail. Zij wordt veroordeeld om aan Vivat een bedrag te betalen van € 423.827,82, opgebouwd uit de schade van NS à € 338.847,82 en de schade van ProRail à € 84.980,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 december 2007 tot aan de dag van betaling van dit bedrag.

Bron: Jeroen Bosch Advocatenen
Geplaatst op 13-12-2022

< VorigeVolgende >


Share on: