Rekenrente personenschade onder de loep genomen

Naar aanleiding van de recente aanbevelingen rekenrente in personenschade van het LOVCK en het LOVCH die worden gebruikt door de Rechtspraak, heeft Het Verbond van Verzekeraars de expertise ingeroepen van professor dr. Lex Hoogduin, een hoogleraar economie aan de Rijksuniversiteit Groningen, om de huidige uitgangspunten voor het berekenen van de rekenrente te onderzoeken.


Aangepaste aanbevelingen door LOVCK en LOVCH
Het LOVCK (Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel en Kanton) en het LOVCH (Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel Hoven) hebben aangepaste aanbevelingen gedaan aan rechters en raadsheren belast met de behandeling van personenschadezaken. Voorstellen voor deze aangepaste aanbevelingen zijn gedaan door de landelijke Expertgroep Personenschade. Deze expertgroep is onder meer belast met advisering op het gebied van personenschade aan het LOVCK en het LOVCH, mede met het oog op gewenste uniformering in de rechtstoepassing tussen de verschillende gerechten. De expertgroep is aanspreekpunt voor rechters en raadsheren voor vragen op het gebied van personenschade. Deze aanbevelingen strekken landelijk, dus in alle gerechten, tot uitgangspunt, waarvan echter in bijzondere gevallen kan worden afgeweken. 

Lees HIER de recente aanbevelingen in de Rechtspraak.

Analyse rekenrente door professor dr. Lex Hoogduin 
De rekenrente wordt gebruikt door de Rechtspraak bij het bepalen van de contante waarde van toekomstige jaarschades in personenschadezaken. Na zijn analyse heeft Hoogduin zes aanbevelingen gedaan om de gebruikte methodiek te verbeteren en hij concludeert dat de huidige richtlijnen van de Rechtspraak met betrekking tot de rekenrente in letselschadezaken ontoereikend zijn.
 

De aanbevelingen van Hoogduin:

  1. Kies voor een indeling in twee perioden: de termijn waarover voldoende marktinformatie beschikbaar is, zijnde de eerste 50 jaar, en de periode daarna.
  2. Als de feitelijke inflatie op het moment van vaststellen van de letstelschade-uitkering afwijkt van 2% (zoals dat op dit moment het geval is), wordt aangenomen dat deze in 5 jaar in gelijke stappen toe beweegt naar het door de ECB nagestreefde inflatiecijfer van 2%.
  3. Gebruik de Harmonised Index of Consumer Prices (HICP) over de afgelopen 12 maanden voor Nederland, gecorrigeerd voor de prijsontwikkeling van voedsel en energie (kerninflatie) en overheidsmaatregelen, mits praktisch goed uitvoerbaar, als de inflatie die naar de waarde van 2% toe groeit.
  4. Gebruik voor de rente over de eerste vijftig jaar de swapcurve voor Nederlandse staatsobligaties.
  5. Gebruik voor de vaststelling van de risicovrije evenwichtsrente na 50 jaar de som van de gemiddelde meetkundige reële groei van het bruto binnenlands product over de afgelopen 20-25 jaar (op basis van CBS -cijfers) en 2% inflatie.
  6. Hanteer vijf jaar voor de convergentie van de risicovrije rente in de eerste vijftig jaar naar de risicovrije evenwichtsrente daarna.

Conclusies
Hoogduin heeft vastgesteld dat de meest recente aanbevelingen van de Rechtspraak leiden tot een te gunstige rekenrente voor de eerste vijf jaar, omdat de aanzienlijke inflatiestijging van de afgelopen maanden nog niet is meegenomen. Voor de middellange termijn van vijf tot vijftig jaar is Hoogduin echter van mening dat de schattingen van de Rechtspraak te pessimistisch zijn, omdat staatsobligaties op een risicovrije manier gunstiger rendementen zullen opleveren dan de rente op spaardeposito's die de Rechtspraak hanteert. Op de lange termijn vindt Hoogduin ook dat de uitgangspunten van de Rechtspraak te somber zijn.

Lees HIER het rapport van 
professor dr. Lex Hoogduin

 



 
Geplaatst op 08-03-2023




Share on: