Het schade-onderzoek als basis van vervolging in strafzaken?

Kan op basis van het schade-onderzoek door verzekeraars tot vervolging in strafzaken worden overgegaan? En is dit wenselijk? Elisa Benhaim, partner Legaltree, en Martina Smit, partner Van Steenderen MainportLawyers, doken in dit onderwerp.

Links Elisa Benhaim, rechts Martina Smit


In 2017 sloten onder meer het Verbond van Verzekeraars en het Openbaar Ministerie het Kaderconvenant Samenwerking Aanpak Verzekeringsfraude en gerelateerde criminaliteit.

Het Kaderconvenant heeft als doel om in samenwerking verzekeringsfraude zoveel als mogelijk tegen te gaan. Vanuit algemeen maatschappelijk perspectief kan het tegengaan van (verzekerings)fraude alleen maar worden toegejuicht.

De vraag is echter op welke wijze dit concreet wordt gedaan en of die werkwijze algemeen maatschappelijk aanvaardbaar is? Of scherper gesteld, is die werkwijze conform de betreffende wet- en regelgeving?

De proeftuin
In 2019 heeft het OM drie proefprocedures gestart waarin zij op basis van het onderzoek van de verzekeraar, de betreffende verzekerde strafrechtelijk vervolgde. Op 29 oktober 2019 oordeelde de Rechtbank Rotterdam in alle drie de zaken dat het OM niet-ontvankelijk was (1). Volgens de rechtbank had het onderzoek waarop de vervolging was gebaseerd niet binnen de wettelijke kaders plaatsgevonden.

In alle drie de zaken had het OM aanwijzingen gegeven aan de verzekeraar hoe zij het onderzoek diende te verrichten en hoe zij diende te rapporteren. In slechts één van de drie zaken had de opsporingsambtenaar na afronding van het onderzoek van de verzekeraar de verzekerde via een verhoor geconfronteerd met de resultaten van dit onderzoek.

De rechtbank overwoog onder meer dat deze verrichtingen onvoldoende waren om te oordelen dat hier sprake was van onderzoek onder gezag van de Officier van Justitie en verricht door opsporingsambtenaren.

Hoger beroep
Het OM stelde hiertegen hoger beroep in. Op 13 januari dit jaar vond de zitting in hoger beroep plaats. Op 27 januari 2022 heeft het Gerechtshof Den Haag arrest gewezen (2).
In de zaken waarin het OM slechts aanwijzingen had gegeven aan de verzekeraar, heeft het hof geoordeeld - in navolging van de rechtbank - dat het OM niet-ontvankelijk is (3).
In de zaak waarin de verzekerde/verdachte middels een verhoor door een opsporingsambtenaar werd geconfronteerd met het onderzoek van de verzekeraar, heeft het hof geoordeeld dat – hoe minimaal ook – hier wel enige opsporing is verricht onder gezag van de Officier van Justitie door een opsporingsambtenaar. Er was volgens het Hof geen reden om de Officier van Justitie niet-ontvankelijk te verklaren.(4)

Rechten en plichten in de knel?
Dit roept niet alleen vanuit het strafrechtelijke perspectief, maar ook vanuit het verzekeringsrechtelijke perspectief vragen op.

Komen de verzekeringsrechtelijke rechten en plichten van betrokkenen niet in de knel? Hoe ver mag het onderzoek van de verzekeraar gaan? En hoe zit dit met de strafrechtelijke waarborgen, zoals het zwijgrecht, het recht om een advocaat te consulteren voorafgaand aan het verhoor of zelfs het recht om niet mee te hoeven werken aan je eigen veroordeling?

In het eerstvolgende nummer van het SCHADE magazine wordt dieper ingegaan op dit onderwerp.


(1) ECLI:NL:RBROT:2019:8535, ECLI:NL:RBROT:2019:8536, ECLI:NL:RBROT:2019:8537
(2) ECLI:NL:GHDHA:2022:58, ECLI:NL:GHDHA:2022:57 – zie ook https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Gerechtshoven/Gerechtshof-Den-Haag/Nieuws/Paginas/Uitspraak-in-drietal-verzekeringsfraudezaken-over-ontvankelijkheid-OM.aspx
(3) ECLI:NL:GHDHA:2022:57
(4) ECLI:NL:GHDHA:2022:58

Geplaatst op 28-01-2022

< VorigeVolgende >


Share on: